Ten opzichte van de Kadernota 2023-2026 zijn er mutaties in de financiële positie. Deze mutaties hebben drie oorzaken, ten eerste de mutaties uit de Meicirculaire 2022, ten tweede de actuele ontwikkelingen en ten derde de mutaties die volgen uit het vertalen van het Coalitieakkoord in activiteiten voor de komende jaren. Voordat we op deze drie oorzaken nader ingaan, wordt eerst een overzicht gegeven van de uitgangspunten die zijn opgenomen in de Kadernota 2023-2026.
Uitgangspunten Kadernota 2023-2026
- Loonontwikkeling: 2023-2026 (conform CAO): 2,4%
- Subsidies gesubsidieerde instellingen: 2023-2026: 2,4%
- Tarieven WMO en Jeugd: 2023: 3,87% en 2024-2026: 3% (gebaseerd op de OVA)
- Kosten van derden: algemeen: 3% (CPB cijfers van mei 2022) voor infrastructurele werken en onderhoud gebouwen: 10%
- Verbonden partijen: 3%
- Omslagrente: 0,9%
- Rente grondexploitaties: 0,62%
Meicirculaire
Op 30 juni 2022 heeft de raad, naast de Kadernota 2023-2026, de uitwerking van de Meicirculaire ontvangen. De samenvatting hiervan is:
In de Kadernota zijn vooruitlopend op de Meicirculaire een aantal aannames gedaan om tot een reële berekening van de algemene uitkering te komen. Bij het verwerken van de Meicirculaire zijn deze als volgt aangepast:
- Afslag onderuitputting
De verwachting was dat de geraamde uitgaven voor 2022 en 2023 niet gerealiseerd zullen worden door het Rijk. Uit voorzichtigheid is er daarom een afslag van 10% van het accres gedaan. Inmiddels is dat achterhaald, want er is een akkoord tussen de VNG en het Rijk gesloten over het vastzetten van het volume accres. Daardoor is dit onderdeel komen te vervallen. - Accres 2025 doortrekken voor 2026
Het Rijk houdt rekening met het invoeren van een eigen belastinggebied voor gemeenten vanaf 2026. Daarom is het accres voor 2026 in eerste instantie gemaximaliseerd tot € 1 miljard, maar in de Meicirculaire is wel aangegeven dat over deze € 1 miljard nog wel indexatie over loon- en prijsontwikkelingen plaatsvindt. De verwachting is dat we dus vanaf 2026 eigen inkomsten genereren of bij latere invoering hiervoor gecompenseerd gaan worden. Daarom hebben we ervoor gekozen om het accres van 2025 lineair door te trekken naar 2026. Dus zonder opslag voor loon- en prijsstijgingen. Door de provincie wordt deze methode op dit moment nog niet gehonoreerd. Bij het bepalen van het resultaat voor 2026 zal de provincie daarom dit bedrag corrigeren. - Correctie opschalingskorting in 2026
Voor de huidige kabinetsperiode is de opschalingskorting bevroren, vanaf 2026 is deze volledig ontdooid tot een macro bedrag van € 675 miljoen. Dat heeft voor onze gemeente het effect van afgerond € 300.000 negatief. Onze verwachting is dat voor 2026 de opschalingskorting bevroren blijft of zelfs in zijn geheel wordt afgeschaft. Daarom wordt door ons voor 2026 de verwachte uitkering daarvoor gecorrigeerd. Door de provincie wordt deze methode op dit moment nog niet gehonoreerd. Bij het bepalen van het resultaat voor 2026 zal de provincie daarom dit bedrag corrigeren. - Correctie compensatie jeugdhulp vanaf 2024
Zoals eerder al is aangegeven is het kabinet akkoord met het advies van de commissie van Wijzen en ook de bedragen die daaraan gekoppeld zijn. Ook de door het kabinet voorgestelde korting is van de baan. Deze zal niet beschikbaar worden gesteld, maar is voor rekening en risico van het Rijk. Toch zijn de bedragen vanaf 2024 nog niet vrijgegeven, want men wil eerst een akkoord over de hervormingsagenda. Aangezien er nog veel onzekerheid is en de lijn van de provincie is om maximaal 75% van de verwachte bedragen voor jeugdhulp opgenomen mogen worden, werd in eerste instantie de 100% (welke was opgenomen in de kadernota) teruggedraaid naar 75%. Maar begin augustus 2022 is er bericht van de provincie gekomen dat we toch de bedragen voor jeugd voor 100% mee mogen nemen. In de mutaties bij het 'Meerjarenperspectief' zal dat naar voren komen.
Actuele ontwikkelingen
Na het verschijnen van de Meicirculaire zijn er diverse ontwikkelingen geweest. Zo heeft de discussie over het 'ravijnjaar' 2026 plaatsgevonden. Mede op basis daarvan is mevrouw Lazeroms als onafhankelijk gespreksleider in gesprek gegaan met alle overheden om in kaart te brengen hoe o.a. gemeenten hiermee om moeten gaan. Ze is gekomen met een rapport (Samenwerkingsvermogen, Samen werken aan maatschappelijke opgaven met financiën in balans) waarin aanbevelingen zijn opgenomen en is aangegeven dat uiterlijk bij Prinsjesdag (Septembercirculaire) hier meer over bekend moet zijn. De programmabegroting is opgesteld voor Prinsjesdag, daarom is deze ontwikkeling niet meegenomen.
Daarnaast speelde nog de discussie over jeugd. Wij hebben 75% van het door de commissie van Wijzen extra bedrag opgenomen als nog te ontvangen inkomsten. Het kabinet heeft zich inmiddels achter deze bedragen geschaard en neemt het risico van het niet realiseren van de korting (zoals die was opgenomen in het regeerakkoord) voor eigen rekening. Dat wil dus zeggen dat we 100% van te ontvangen bedragen voor jeugd op mogen nemen. De toezichthouders (provincies verenigd in het InterProvinciaal Overleg) hebben begin augustus ook aangegeven dat zij hiermee akkoord zijn en we dat als gemeenten dus op mogen nemen. Tevens zouden we een korting op de budgetten voor jeugd door mogen voeren, want dat zou op termijn gerealiseerd kunnen worden door de genomen maatregelen. Voor deze korting kiezen wij als gemeente nu niet vanwege het voorzichtigheidsprincipe. We willen eerst kijken of de maatregelen die nog gaan komen effect hebben.
De septembercirculaire 2022 hebben we niet mee kunnen nemen in deze programmabegroting, omdat deze bekend werd na het aanbieden van de programmabegroting aan het college. Wanneer er materiële wijzigingen uit deze Septembercirculaire zijn, dan worden deze separaat bij de behandeling van de begroting aan de raad aangeboden.
Naast de ontwikkelingen in de algemene uitkering spelen natuurlijk ook de andere financiële ontwikkelingen, zoals de stijgende energieprijzen, de stijgende inflatie en de stijgende lonen. Met alle ontwikkelingen die op ons afkomen heeft ook dit een grote impact op onze begroting. We hebben zoveel mogelijk hierop geanticipeerd, maar vooruitkijken is lastig en de wereld verandert elke dag. Een aantal ontwikkelingen die nog op ons afkomen en die nog niet financieel zijn vertaald zijn de ontwikkelingen rondom de zwembaden (het nieuwe onderzoek en de financiële doorvertaling daarvan), het groot onderhoud van de onderwijsgebouwen (mede door stijgende prijzen en verduurzaming wordt het onderhoudsplan geactualiseerd), de laatste actualisatie van het wegenonderhoud (er lijkt een piek aan te komen van reconstructiewerkzaamheden) en ook de ontwikkeling van de grondexploitatie (ook ondernemers hebben te maken met de huidige economische ontwikkelingen). Deze zaken zullen in de komende periode worden uitgewerkt en aan de raad worden voorgelegd.
Coalitieakkoord
In de Kadernota 2023-2026 konden de mutaties die volgen uit het vertalen van het Coalitieakkoord naar activiteiten nog niet worden verwerkt, omdat die op dat moment nog niet bekend waren. In de periode tussen de behandeling van de Kadernota en het opstellen van de Programmabegroting 2023 zijn deze activiteiten uitgewerkt. Het uitgangspunt was om de extra kosten die volgden uit de activiteiten zoveel mogelijk te dekken binnen de huidige budgetten. Mede door de ontwikkelingen en de nieuwe activiteiten is dat niet gelukt. Er is een extra bedrag aangevraagd van € 1,9 miljoen voor 2023. Een groot deel (iets meer dan € 1 miljoen) hiervan bestaat uit incidentele kosten. Voorgesteld wordt om deze te dekken uit de algemene reserve. Het resultaat ontwikkelt zich dan als volgt:
In het 'Meerjarenperspectief' geven we per onderdeel een nadere toelichting.
Op dit moment is de begroting 2023 niet sluitend. Structureel is de begroting wel sluitend. We stellen voor om het eenmalige negatieve resultaat van 2023 te dekken uit de algemene reserve. De algemene reserve biedt hier voldoende ruimte voor. Dat heeft wel impact op de kengetallen. Zie hiervoor de paragraaf Weerstandsvermogen. Voor de provincie betekent een niet sluitende begroting in het toezicht dat wij een oranje vlag krijgen. Het repressief toezicht blijft bestaan omdat we wel voor de overige jaren de begroting sluitend hebben. Daarnaast is de verwachting dat bij de septembercirculaire 2022 en anders bij de Meicirculaire van 2023 het accres voor loon- en prijsstijging stijgt, waardoor ook de inkomsten hoger worden. Deze begroting is opgesteld voordat de septembercirculaire 2022 bekend was, daarom kon deze ontwikkeling niet meegenomen worden. Wel bestaat de kans dat de opgenomen stelpost voor prijsstijgingen ontoereikend is. Dat hangt volledig af van de ontwikkelingen in de tijd. Zodra we hier meer inzicht in hebben zullen we de raad daarover informeren.